EBL: Emerging Body Language

De methode EBL staat voor Emerging Body Language, en is ontwikkeld door Marijke Rutten-Saris. Sinds 2012 is deze methode evidenced based. EBL kan ingezet worden bij en voor elke leeftijd en ontwikkelingsfase.

Bij EBL staat de ontwikkeling van de eigen identiteit, het eigen ‘zelf’ centraal. EBL maakt deze koppeling met het ‘zelf’ vanuit de waarneembare bewegingen van de persoon. Het zijn de bewegingen en het ritme waarmee pasgeborenen en jonge kinderen leren af te stemmen op zichzelf, de ander en de omgeving. EBL gaat ervan uit dat er een aangeboren neiging is om met de omgeving mee te bewegen, die vervolgens zijn invloed heeft op het individu.

De ontwikkeling van de mens wordt gezien als een interactie tussen het individu en de omgeving.

Communicatie via het lichaam

Bij een baby is het duidelijk dat communicatie via het lichaam verloopt. Een pasgeborene kan nog niet praten. Iedereen die ervaring heeft met baby’s heeft toch het gevoel dat er contact is. We stemmen ons gedrag af op dat van de baby en doen van alles om de aandacht van de pasgeborene op ons gericht te krijgen. Het gezicht op ooghoogte van de baby houden, intens aankijken, hoge geluiden maken, veel aanraken, wiegen, kietelen, etc. Het contact ontstaat doordat de volwassene de baby volgt en, andersom, de baby probeert te doen wat de volwassene doet. Voordat de taal beschikbaar is, is communicatie via het lichaam de enige manier om te communiceren.

Interactiestructuren

Marijke Rutten-Saris heeft vastgesteld dat de eerste interactievorm tussen een pasgeborene en een verzorger een heel specifieke structuur heeft. Deze structuur heeft de vorm: Samen, in het ritme van elkaar zijn, met ritmische pauzes. Zij heeft deze interactievorm ‘Afstemming’ genoemd. In haar theorie heet dit een interactiestructuur. Iemand die in staat is om op het gedrag van de ander ‘af te stemmen’, kan dus bewegen in hetzelfde ritme als de ander en daarin ritmische pauzes nemen.

Volgens EBL worden in de eerste vijf jaar van het leven van een kind vijf interactiestructuren ontwikkeld, die uit elkaar voortkomen. Adequate interactiestructuren zijn nodig voor interacties met anderen, de omgeving en met zichzelf.

A. Afstemming

Tijdens de afstemming in het ritme, ontstaat een besef van ‘samen zijn’, en tijdens de pauze ontstaat juist een besef van ‘ikzelf’. Beide elementen zijn noodzakelijk in een gezonde ontwikkeling. De baby leert hoe het zichzelf is en hoe het samen met anderen kan zijn.

B. Beurtwisseling

Dit betekent dat een kind in staat is om, ná de ander, bewegingen in hetzelfde ritme als de ander uit te voeren. Dit is een stap verder dan de eerste interactiestructuur, waarin het kind vooral ‘meegenomen’ wordt in het ritme van de ander.

C. Uitwisseling

Vanuit het om beurten in elkaars ritme zijn, wordt er een kleine variatie toe gevoegd in de beurtwisseling. Je ziet dit bijvoorbeeld gebeuren wanneer twee personen om beurten met de pen op tafel tikken. Eerst herhalen ze elkaars ritme, tot het moment dat een van beide een ander ritme toevoegt, waardoor ‘als vanzelf’ een liedje ontstaat.

D. Speldialoog

Verbale taal krijgt een rol. Gebeurtenissen krijgen woorden. Er ontstaan wederzijdse verwachtingen.

E. Taak/Thema

Verbale taal wordt ingezet om te praten en denken over dingen. Het kind kan opdrachtjes uitvoeren en gaan spelen met woorden.

Het ontbreken van een ogenschijnlijk klein element als ‘gezamenlijk ritme kunnen ervaren’ of de ‘pauzes kunnen waarnemen’, kan grote gevolgen hebben voor de verdere opbouw van interactiestructuren en de sociaal-emotionele ontwikkeling. In de vijf lagen ontstaan als het ware hiaten en gaten, waardoor elk nieuw element dat wel ontstaat, niet op een stevig fundament valt, maar op een wankel bouwsel. Voor deze jongeren helpt een verbale aanpak of cognitieve behandeling (nog) niet. Woorden lijken ‘door de gaten’ heen te vallen in een bodemloze put. Daarom zijn eerst herstelwerkzaamheden aan het fundament noodzakelijk.

Werkwijze

Bij EBL wordt de ontwikkeling van interactiestructuren als doel gesteld, omdat deze de voorwaarden vormen om verder te kunnen ontwikkelen. De aan- of afwezigheid van interactiestructuren kan met behulp van videodiagnostiek of tekenanalyse (RSiGE: Rutten-Saris index Grafische Elementen) worden waargenomen. Op deze manier ontstaat een beeld van de opbouw van alle lagen en biedt het direct aanknopingspunten voor behandeling.
EBL omschrijft hoe er aan afstemming gewerkt kan worden en beperkt zich niet tot wat er tijdens de behandeling gedaan kan worden. Daarnaast is het maken van oogcontact niet noodzakelijk om contact te maken. Wederkerigheid ontstaat door het creëren van een verwachting, door gebruik te maken van gezamenlijk ritme en pauzes.

EBL sluit aan bij de aanwezigheid van kwaliteiten die de cliënt al bezit. Door aan te sluiten bij wat de cliënt al bezit, wordt nieuw gedrag ontlokt.

De methode EBL kan worden gebruikt tijdens therapie, coaching of ondersteuning. Het is een methode waardoor interactiemomenten ondersteund en begeleid worden.

Meer weten?

Helder en co (Kim Willems) is EBL consulent en maakt gebruik van videodiagnostiek en tekenanalyse. Voor meer informatie neemt u gerust contact met ons op.